In 1938 trekt professor Chi Pu Tei met een team het Baian Kara-Ula gebergte in, gelegen tussen China en Tibet. Tijdens hun archeologisch onderzoek stuiten ze op een reeks geordende graven met skeletten van niet langer dan 120 cm. De schedels van de wezens waren dan weer abnormaal groot.
Verder in het grottenstelsel zou het team nog een ontdekking doen: 716 stenen schijven, elk voorzien van een soort hiërogliefen en een spiraalvormig patroon.
Jarenlang zouden de stenen onaangeroerd bewaard worden in de Beijing Academy for Ancient Studies, tot professor Tsum Um Nui de stenen 4 jaar lang zou onderzoeken.
De stenen zouden maar liefst 12.000 jaar oud blijken te zijn.
Tsum Um Nui slaagde er zelfs in om de tekens op de schijven te vertalen. Ze zouden spreken over een volk, de Dropa genaamd, die met een ruimteschip vanuit de hemel neercrashten.
De Ham-stam die in dat gebied woonde, zou verantwoordelijk zijn voor de geschriften.
Een van de schijven zou het volgende bevatten: “De dropa kwamen uit de wolken neergedaald in hun schip. Onze mannen, vrouwen en kinderen (van de Ham-stam) schuilden in de grotten, tienmaal voor zonsopgang. Wanneer we uiteindelijk de gebaren van de Dropa begrepen beseften we dat de nieuwkomers goede bedoelingen hadden.”
Tsum Um Nui zou zijn bevindingen voor de eerste keer publiceren in 1962, maar dat werd met veel ongeloof onthaald. Hij zou als kluizenaar naar Japan trekken en zou kort daarop sterven.
in 1968 zouden de stenen de interesse wekken van Vyatcheslav Saitsew, een Russische wetenschapper die het werk van Tsum Um Nui verder zou onderzoeken. Er werden stenen naar Moskou verzonden.
Door zijn onderzoek zou blijken dat de stenen een hoog kobaltgehalte hebben en ook andere metalen bevatten, wat de stenen zelf enorm hard en moeilijk te bewerken maakt, zeker voor primitieve volken. Ook werd ontdekt dat de stenen ooit een elektrische lading hebben gehad, ofwel zijn ze ooit eens geëlektrocuteerd geweest, of hebben ze ooit als geleider gewerkt.
De Oostenrijkse ingenieur Ernst Wegerer zou in 1974 een bezoek brengen aan het Banpo Musuem in Xi’an, waar 2 Dropa stenen te vinden waren. Hij zou er niet in slagen om meer info te vergaren maar zou wel een foto kunnen nemen. Door de ouderdom en de flits zouden de hiërogliefen niet zichtbaar zijn.
De enige foto van de Dropa stenen
Het Banpo Musuem in Xi’an
In 1994 bezoeken de Duitse wetenschapper Hartwig Hausdorf en zijn collega Peter Krassa datzelfde museum, maar krijgen ze daar te horen dat er van de toenmalige museummanager of de stenen zelf geen sprake meer is.
Veel voer voor discussie dus. Helaas zou blijken dat niets van dit alles waar blijkt te zijn:
Om te beginnen zou de naam Tsum Um Nui nergens teruggevonden worden en zelfs van de Beijing Academy zelf zou geen enkel bewijs van het bestaan ervan zijn.
Ook de foto van de schijven zorgt door de kwaliteit ervan uiteraard voor twijfel. Enerzijds omdat het de enige bekende foto is en anderzijds omdat ze zogezegde hiërogliefen hier helemaal niet te zien zijn. Daardoor wordt er gedacht dat deze simpelweg te vergelijken zijn met de zogenaamde Bi schijven, ceremoniële objecten die al sinds 3.000 v.C. bestaan en alomtegenwoordig waren.

Voorbeeld van een Bi schijf
Verder werd er beweerd dat verschillende schijven in verschillende Chinese musea bewaard werden, maar geen enkel museum heeft iets in het archief hierover. Ook van de schijven die naar Rusland gestuurd waren ter onderzoek is geen nieuws.
Ook van het archeologisch onderzoek, de professor en de bevindingen zijn geen bewijzen terug te vinden.
Via deze link wordt een verklaring gegeven voor de oorsprong van het verhaal: het zou zijn oorsprong hebben in een artikel uit 1960, en zou ontstaan zijn door 2 science fiction schrijvers en in enkele obscure magazines terecht zijn gekomen en zo een eigen leven beginnen leiden.
Helaas is het hele Dropa-verhaal dus een hoax.
Wat wél echt is, is het bestaan van een nomadisch volk genaamd de Dropka, maar van de grote schedels en kleine gestalte is er geen sprake (laat staan van een ruimteschip).
UTSURO-BUNE legende
Utsurobune zou letterlijk vertaald 'hollow ship' betekenen, wat te zien is in de verschillende kunstwerken die over deze legende gemaakt zijn:


Het verhaal heeft zijn oorsprong in 1803. Een rond object spoelt aan bij de Japanse kust, en een prachtige vrouw stapt uit. Ze draagt een kist. Daarop staan vreemde, onbekende tekens en de vrouw zelf zou ook niet de mogelijkheid hebben om te communiceren.
De prenten die hierboven het verhaal vertellen zijn in de Edo-periode gemaakt.
Professor Tanaka Kazuo, die zich in de research specialiseert, specialiseert zich in het zoeken naar een mogelijke verklaring.
Origineel dacht hij aan een aangespoelde Russische boot.
Een tweede verklaring vond hij in een document wat hij vond bij een verzamelaar in de Mito regio:
de tekeningen lijken op die van Princess Konjiki (“golden princess”): de tekeningen zouden erg lijken op die van de Shōfukuji tempel in Kamisu. De prinses zou vanuit India aangespoeld zijn in een cocon, en door een koppel verzorgd zijn geweest. Ze zou aan hen de geheimen doorgeven van het kweken van zijdewormen, waar ook zijzelf na haar dood in verandert. De tempel staat er om gekend dat er daar zijdewormen gekweekt werden. Een mogelijke verklaring zou zijn dat zij dus van de geruchten van een aangespoeld object gebruik wouden maken om de tempel te promoten en hun eigen verhaal erin te verweven.
Zit er waarheid in het verhaal van het aangespoelde object? Misschien zullen we het nooit weten, maar zo kan de legende van Utsurobune blijven voortleven.
Nuttige links:
Comments