Het verhaal van Madame LaLaurie bepaalt al enkele eeuwen mee de geschiedenis van New Orleans. Haar huis is tot op de dag van vandaag een trekpleister voor fans van het macabere. Wat zich achter de deuren afspeelde zou namelijk alle verbeelding tarten...
Marie Delphine LaLaurie woont met haar inmiddels derde man en 6 kinderen in een prachtig huis op 1140 Royal Street. Ze is een welgestelde vrouw met hoog aanzien en ook haar echtgenoot behoort als dokter tot de hogere kringen. Ze organiseren samen feesten waar de top van de samenleving graag gezien wordt.
Er hangt echter een schaduw over de reputatie van de familie. Roddels zouden zich beginnen verspreiden over de manier waarop het gezin hun slaven behandelt. Voor het oog van de gasten zouden deze heel goed behandeld worden en zouden ze bijvoorbeeld de overschot van de wijn krijgen na en avond feesten, maar er werd al snel beweerd dat het er achter gesloten deuren niet zo rooskleurig uit zag.
Dokter Lalaurie zou ervan beschuldigd worden te experimenteren op de slaven. Zo zou hij een middel proberen te ontwikkelen om hen meer meegaand te maken. Maar ook Madame LaLaurie zelf zou het onderwerp van geroddel zijn. Zij zou niet alleen haar slaven slecht behandelen, maar ook haar dochters, wanneer die bijvoorbeeld de slaven wat meer eten wouden geven. Marie’s lontje zou zodanig kort zijn dat een van haar slaven, een meisje van zo’n 12 jaar oud genaamd Nina, met de zweep gevolgd werd doorheen het huis omdat ze iets te hard getrokken had toen ze het haar van Marie kamde. Helaas zou het meisje in haar ontsnappingspoging van het dak gevallen zijn. In een ander geval zou een mannelijke slaaf uit angst voor verdere straffen door een raam gesprongen zijn.
Het komt tot een punt dat een advocaat ingeschakeld wordt om de beweringen te onderzoeken. Die advocaat zou helemaal rond de vinger van Madame LaLaurie gewikkeld worden en zou zonder bevindingen terugkeren.
Tot op de fatale dag van 10 april 1834, wanneer er een brand uitbreekt in het huis van de LaLauries. Volgens sommigen werd de brand gestart door Rachael, de grootmoeder van het meisje dat stierf op het dak. Zij zou ook een deel van de mishandeling ondergaan hebben door vastgeketend te worden aan de stoof. Dit zou volgens de legende haar manier van wraak geweest zijn.
Al snel zijn er tientallen omstanders die proberen te helpen om iedereen veilig naar buiten te krijgen. Wat echter al snel vreemd lijkt is dat de Lalauries meer begaan zijn met hun kostbare bezittingen die gered moeten worden, dan met hun slaven. Ze zouden de reddingswerkers aanmoedigen om eerder hun kostbare schilderijen in veiligheid te brengen dan hun slaven. Sommigen van hen zouden echter verder het huis binnendringen en een zwaar beveiligde deur terugvinden. Eenmaal die deur met veel moeite geopend kon worden, zouden ze de meest gruwelijke ontdekking doen, die Madame LaLaurie en het huis voor altijd een beruchte naam zou geven als plaats waar de meest extreme vormen van misbruik en foltering hebben plaatsgevonden.
Overal waar de reddingswerkers keken zagen ze slaven aan kettingen. Sommigen waren al gestorven en in verregaande staat van ontbinding, bij andere hing hun leven aan een zijden draadje.
Ogen waren uitgehaald, vingernagels uitgetrokken, repen huid waren weggevild. De lippen van sommigen zouden aan elkaar genaaid zijn, gevuld met uitwerpselen. Anderen zouden met honing besmeerd zijn en waren nu een verzameling van mieren. Ingewanden waren uitgehaald. Er waren schredels met gaten in en lepels ernaast die gebruikt werden om door de hersenen te roeren. Een man en vrouw zouden een gruwelijke geslachtstransplatatie ondergaan hebben waarbij de borsten en penis harhandig waren afgesneden en aan de andere persoon genaaid waren. Er zou een vrouw geweest zijn wiens botten gebroken en op een andere manier gehecht waren zodat ze er uit zag als een soort groteske krab. Zij zou zich uit schrik verscholen hebben van de reddingswerkers.
Velen van hen zouden tijdens de reddingspoging het leven laten, door de shock of doordat ze niet meer gewend waren om eten te krijgen en nu plots te veel voeding hadden binnengekregen. Een iemand zou uit schrik nog door het raam gesprongen zijn.
Na het ontdekken van de gruwel in het huis zouden zo’n 4000 dorpelingen als een kwade menigte verzamelen aan het huis om het uit pure woede te vernietigen tot er niet veel meer overschoot dan de buitengevels.
Marie zou zich verscholen houden tot haar chauffeur Bastien (een slaaf die perfect verzorgd werd om de schijn hoog te houden) haar kwam ophalen.
Volgens sommigen zou Bastien het niet overleven, omdat de koets door de menigte belaagd werd op het moment dat Marie op een schip vertrok.
Madame LaLaurie zou vluchten naar Parijs, waar ze volgens sommigen tot haar dood bleef. Volgens andere zou ze teruggekeerd zijn naar New Orleans, mogelijks zelfs onder een andere naam, om haar schrikbewind verder te zetten.
Daar stopt de legende van Madame LaLaurie echter niet; er is ook een ander verhaal waarbij ook ook Marie Laveau voorkomt, de voodoopriesteres die rond dezelfde tijd als Madame LaLaurie in New Orleans woonde.
Een man genaamd Etienne Lafossat Matthieu komt razend bij Marie Laveau langs, gekrenkt in zijn eer omdat de vrouw waaraan hij zich als toekomstige bruidegom had voorgesteld, Camille, gekozen had om in de plaats te trouwen met een rijke Amerikaan met hoog aanzien. Marie Laveau weigerde in te gaan op zijn wens om haar te doden, maar ging akkoord met zijn vraag om haar en haar man een grote vernedering toe te brengen.
Wanneer Camille zwanger was, kreeg de familie de waarschuwing van Marie Laveau dat het kind en zijzelf in groot gevaar zouden zijn, dat alleen zij geschikt zou zijn om bij de bevalling te zijn en voor het kind te zorgen eenmaal het geboren was omdat er anders een groot kwaad over het kind zou komen. Bij de bevalling week Marie geen moment van de zijde van Camille.
Helaas zou Camille sterven, maar het kind werd wel geboren, zij het niet zonder de vloek…
Er groeiden kleine hoorns uit het hoofd van de baby en in plaats van handen en voeten had het klauwen en het kind had schubben over zijn huid. Marie nam het kind mee naar Madame LaLaurie. Onderweg zou ze Etienne tegenkomen, die ook door de vloek geraakt werd. Omdat Camille gestorven was, zou hij voor altijd de gevolgen dragen en zelf gruwelijk misvormd door het leven gaan.
Madame LaLaurie zou bij het zien van het kind geopperd hebben dat het gedoopt moest worden en zij de doopmeter zou zijn. Het kind zou opgroeien in een donkere kamer achteraan het huis.
Tot zover zijn vele elementen uit dit verhaal hun eigen leven gaan leiden als een ware legende. In het boek ‘Mad Madame LaLaurie’ gaan Victoria Cosner Love en Lorelei Shannon echter op zoek naar de waarheid achter deze verhalen.
Marie Delphine MaCarty, geboren rond 1775 in New Orleans, komt uit een zeer welgestelde familie met onder andere een burgemeester, gouverneur en enkele slavenhandelaars. De familie waar ze opgroeide had een katoenplantage ten noorden van de stad.
Marie werd gezien als gerespecteerd lid van de samenleving en toendertijd een van de meest gegeerde vrijgezellen uit de buurt. Ze zou 3 keer trouwen, maar haar partners zouden niet zo mysterieus verdwenen zijn als volgens de legende beweerd zou zijn, hoewel de documentatie ervan niet eenduidig is over wat exact gebeurde.
Haar eerste manwas Don Ramon Lopez y Angulo, een hooggeplaatste Spaanse officier Cabellero pensionado de la real y distinguida Orden espanola de Carlos III. Hij stierf door hartfalen op een schip tussen Spanje en Louisiana, Marie achterlatend als zwangere weduwe.
8 jaar na de dood van eerste mantrouwde ze met de Franse Jean Pierre Paulin Blanque. Bankier, advocaat en allround hooggeplaatst in de samenleving. Met hem zou ze 4 kinderen krijgen.
Ze hadden samen een extravagante levensstijl en stonden aan de top, met feesten waar iedereen met aanzien of van politieke rang op aanwezig wou zijn. Jean sterft 10 jaar na hun huwelijk of zou volgen sommige bronnen verdwenen zijn. Hij had namelijk een frauduleuze levensstijl van piraterij, slavenhandel en gesmokkel.
Ongeveer 10 jaar later zou ze dan voor een derde keer trouwen met de veel jongere dokter Leonard Louis Nicolas LaLaurie, met wie ze nog een zoon krijgt.
In 1832 kopen ze samen het huis in Royal Street , een jaar na de bouw ervan. Samen zouden ze aan de top van de toenmalige jetset staan, met regelmatige feesten die in het huis gehouden werden.
Wat de geruchten omtrent de behandeling van hun slaven betreft: Louisiana viel onder het Code Noir decreet van het Frans koloniale rijk, wat slaven slechts een kleine bescherming bood. Zo was foltering, seksueel misbruik en moord uiteraard niet toegelaten, maar mochten ‘normale’ straffen zoals opsluiting en zweepslagen wel. Het was in die tijd echter niet abnormaal dat er toch veel misbruik plaatsvond, en ook experimenteren op slaven was helaas waarheid op vele plaatsen.
Over de brand en wat er in het huis gevonden werd:
Veel van de beweringen uit de legende berusten op hearsay, zogezegde ooggetuigenverslagen. Enkele jaren na het voorval zou Harriet Martineau, Britse auteur en abolitionist, het verhaal van Madame LaLaurie neerpennen en deze zou de basis worden waar de hele legende uit voortvloeide. Zelf geen ooggetuige zijnde berust haar verhaal dus op wat zijzelf hoorde van anderen. Ongeveer een eeuw later zou Jeanne DeLavigne het boek ‘Ghost Stories of New Orleans’ schrijven, waar ze een waar horrorscenario neerpende dat tot op vandaag meegenomen wordt in de legende (maar geen geschreven documenten van bestaan). Er is geen documentatie over getuigenissen die reddingswerkers zouden afgelegd hebben over de gruwelijke taferelen.
Wat wel zeker is, is volgend stuk uit de New orleans Bee:
“We saw where the collar and
manacles had cut their way into their quivering flesh. For several months they had
been confined in those dismal dungeons, with no other nutriment than a handful
of gruel and an insufficient quantity of water, suffering the tortures of the damned
and longingly awaiting death, as a relief to their sufferings. We saw Judge
Canonge, Mr. Montreuil and others, making for some time fruitless efforts to rescue
those poor unfortunates, whom the infamous woman, Lalaurie, had doomed to
certain death and hoping that the devouring element might thus obliterate the
last traces of her nefarious deeds.”
Het onderzoek uit het boek besluit dat er weinig zekerheid is over of Madame LaLaurie de slaven zelf mishandelde, of ze het vuile werk liever door iemand anders liet opknappen. Of misschien was haar man juist de meest gewelddadige en liet ze hem gewoon doen uit schrik (er was namelijk gerechtelijk bewijs dat Marie mishandeld werd door Dr Lalaurie)? Misschien was het een uitzonderlijke ‘folie à deux’?
In elk geval was de mishandeling van slaven helaas geen uitzondering en waren zij niet beter of slechter dan anderen. Van alle overlijdens is er geen enkele vorm van documentatie te vinden. Waarom Marie's verhaal dan zo bekend is geworden is een raadsel. Was het omdat dit zich afspeelde in de stad in plaats van een katoenplantage?
Sowieso staat vast dat de manier waarop de slaven behandeld werden onmenselijk was; enkel het motief zal een mysterie blijven tot meer bewijs kan gevonden worden.
Marie zou wel degelijk verdwijnen naar Parijs met 4 van haar kinderen. Volgens sommigen zou ze ondergedoken leven, maar meer waarschijnlijk was dat ze dat niet hoefde te doen omdat ze in Frankrijk niet vervolgd kon worden voor haar daden in New Orleans.
Wat lang geloofd werd, was een koperen plaat die begin de jaren ‘40 gevonden werd op een kerkhof in New Orleans, waar op stond dat Marie in Parijs zou gestorven zijn in 1842:
Dit zou echter een hoax blijken te zijn en volgens documenten zou Marie in 1842 terugkeren naar New Orleans waar ze zou leven tot 1857-858, haar dochters wonend in aangrenzende huizen.
Er wordt geloofd dat haar lichaam begraven ligt in een tombe van de Forstall familie, de familie waar haar eerste dochter in trouwde.
De politie zou volgens het verhaal het huis in de 3 weken na de brand verder bewaken. Er zouden kreunende geluiden gehoord worden in die tijd, en er zouden meermaals pogingen ondernomen worden om nog naar achtergebleven slachtoffers te zoeken. Er werden echter geen nieuwe verborgen ruimtes of slachtoffers ontdekt. Het gekreun zou echter verder blijven duren, waardoor het huis als bespookt bestempeld zou worden.
In 1970 zouden er renovaties plaatsvinden met als doel om het huis op te delen in luxe appartementen. Bij het uithalen van de vloeren zouden er botten van zo’n tientallen slachtoffer teruggevonden worden. Dit zou dus helaas de verklaring van het gekreun kunnen geweest zijn
Ook dit zou echter een toevoeging aan de legende blijken, aangezien het huis volledig herbouwd werd na de brand en er ook uit die tijd geen politieberichten of artikels werden teruggevonden.
Na de vlucht van Marie is het huis in verschillende handen geweest en leek het wel vervloekt te zijn. Zo zou het een school geweest zijn voor meisjes van verschillende rassen, hoewel er op een dag jammer genoeg een menigte de zwarte meisjes hardhandig uit de klassen zou verwijderen.
Het was ook een muziekacademie, die helaas ook werd opgedoekt na een misbruikschandaal.
Verder was het een meubelzaak, een kapperszaak, een bar genaamd The Haunted Saloon en een tehuis voor Italiaanse immigranten.
Van de eigenaars zouden er velen geweest zijn die beweerden dat ze paranormale verschijnselen gezien hebben.
Krantenartikel van 16 juni 1969:
Zella Funck lives in the famous “Haunted House” at 1140 Royal St. “My poltergeists are just playful,” she declares blithely. “They’re not around every day, but they do surprise visitors.”…The ghost, whom she says she has seen twice, is a
romantic figure of a man. “I’ve watched him for several minutes in a full-length mirror before he faded away. He’s about 5’9”, about 170 lbs, has a reddish clipped
beard, and wears a creamy beige felt hat turned up slightly, with a cord around it.”
Krantenatikel van 11 augustus 1974: As recently as 14 years ago, a long-time resident of one of the small apartments within the building declared emphatically that he had heard strange sounds near
his room for as long as he had lived there—footsteps running along dim passages, mournful sighs and, at least once, a smothered scream. He didn’t bother to investigate, he said, and so the spirits—or whatever they were—hadn’t bothered him.
Ook zou er een man beweerd hebben dat hij de geest van een zwarte man zag die zijn hoofd in zijn handen droeg. Ook zouden er vaak geluiden gehoord worden alsof iets als een krab over de vloer aan het lopen is. De buren zouden beweren dat ze ramen en deuren uit zichzelf zien openen en sluiten. Gekreun en geschreeuw zou gehoord worden en mensen die in het huis zouden verbleven hebben zouden melding gemaakt hebben van een vrouw die over hen stond tijdens het slapen. Het hele tafereel van Marie en Nina zou zich voor de ogen van sommigen in zijn totaal hebben afgespeeld.
De meubelzaak zou opgedoekt zijn nadat de meubels meermaals tijdens de nacht aan stukken zouden gereten geweest zijn en er een vreemde substantie op de meubels werd aangetroffen.
Kunstenaar Ricardo Pustanio maakte in 1997 een portret van Marie, wat ook voor hauntings zou gezorgd hebben. Het werd gemaakt in opdracht van de toenmalige bewoner van een van de appartementen in het huis. Regelmatig werden er seances gehouden, waarbij het schilderij zou beginnen schudden en zelfs loskomen van de muur. De eigenaar begon schrik te krijgen van het schilderij. Hij meldde dat hij een rookgeur begon te ruiken en dat er dingen in zijn woning begonnen te verplaatsen. Hij zou het daarop cadeau doen aan een van de andere huurders. Die zou beweren dat de ogen van het schilderij haar volgden, dat ze koude handen op zich zou voelen en vreemde geluiden kon horen. De huidige eigenaars willen niet praten over het schilderij.
Nicolas Cage zou het ooit in zijn bezit gehad hebben, naast nog andere ‘bespookte’ huizen in New Orleans (ook onder meer een huis van Anne Rice).
Helaas zou het amper toegelaten zijn om het huis te bezoeken voor een paranormale research. Het programma Portals to Hell met als gastonderzoeker Jack Osbourne heeft wel een bezoek kunnen brengen:
Nuttige links:
Kommentare